Anno 1422
Gilde Sint Leonardus
Beek en Donk

Onze Gildepastor Franklin De Coninck

 

Noveengebed

 

Goede God, door uw Zoon Jezus heeft U veel wonderen verricht:

blinden konden weer zien en lammen lopen, melaatsen genazen en

doven konden weer horen, doden stonden op en aan armen werd de

Blijde Boodschap verkondigd. Ook de apostelen hebben in de naam

van Jezus veel wonderen gedaan.

 

Leonardus volgde hen na. Hij leefde vanuit de Blijde Boodschap.

Hij stond open voor mensen in nood. Hij hielp hen naar lichaam en ziel.

Vele gevangenen wist hij te bevrijden.

 

Wij vragen U, hemelse Vader, leer ons de kracht van de voorspraak van de

heilige Leonardus kennen en verleen ons de gunst waarom wij bidden.

( Hier kan de eigen intentie worden genoemd.)

 

Dit vragen wij U, vertrouwend op de hulp van de heilige Leonardus en

in de naam van Jezus Christus die ons leerde bidden:

 

Onze Vader...

 

Beek en Donk       maart 2007

St. Leonardus Gilde

Gebedsdienst jaarvergadering 2012

Jaarvergadering Gilde Sint Leonardus Beek en Donk

 

Gebedsdienst in de Sint Leonarduskapel op 25 februari 2012, 13.30 uur

 

Begroeting en inleidend woord

 

Kaars aansteken bij het beeld van St. Leonardus (J Huibers)

 

Lied (Piet Rovers)

 

Zomaar een dak boven wat hoofden,

deur die naar stilte openstaat.

Muren van huid, ramen als ogen

speurend naar hoop en dageraad.

Huis dat een levend lichaam wordt

als wij er binnengaan

om recht voor God te staan.

 

Woorden van ver, vallende sterren,

vonken verleden hier gezaaid.

Namen voor Hem, dromen, signalen

diep uit de wereld aangewaaid.

Monden van aarde horen en zien,

onthouden, spreken voort

Gods vrij en lichtend woord.

 

Tafel van Eén, brood om te weten,

dat wij elkaar gegeven zijn.

Wonder van God, mensen in vrede,

oud en vergeten nieuw geheim.

Breken en delen, zijn wat niet kan,

doen wat ondenkbaar is,

dood en verrijzenis

 

Gebed

 

Lezing uit Psalm 8 (André van Nunen)

                                                                           1

Eeuwige, hoe machtig is uw naam over heel de aarde.

 

Gij die uw luister aan de hemel spreidt,

met het lachen van een kind, het huilen van een zuigeling,

snoert Gij uw tegenstanders de mond

 

Als ik naar de hemel kijk, het werk van uw vingers,

de maan en de sterren door U daar bevestigd,

wie is dan de mens dat Gij aan hem denkt,

het mensenkind dat Gij naar hem omziet?

 

Een god bijna hebt Gij hem gemaakt,

hem gekroond met glans en glorie,

hem toevertrouwd het werk van uw handen

en alles aan zijn voeten gelegd:

 

schapen, geiten, al het vee,

en ook de dieren van het veld,

de vogels aan de hemel,

de vissen in de zee

en alles wat trekt over wegen der zeeën.

 

Eeuwige, hoe machtig is uw naam over heel de aarde.

 

Lied naar Psalm 95 (Piet Rovers)

 

Zingt een nieuw lied alle landen.

Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn naam.

 

Groot is de Heer, die wij vrezen en prijzen!

Aarde en lucht komen vers uit zijn hand,

schoonheid en kracht vergezellen Hem beide;

wild is de zee en tevreden het land.

 

Zingt een nieuw lied alle landen.

Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn naam.

 

Juicht wat in zee leeft, of leeft op de velden:

ziet uw Verlosser gaat komen, weest blij!

Wuift alle bomen der wouden, verwelkomt

juichend uw Koning, want Hij is nabij!

 

Zingt een nieuw lied alle landen.

Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn naam.

 

Lezing uit het evangelie volgens Lucas (14, 28-32)

(Geert-Jan van Rixtel Bzn)

 

Als iemand van jullie een toren wil bouwen, sprak Jezus, zal hij er dan eerst niet voor gaan zitten om een begroting te maken of hij wel genoeg bezit om hem te voltooien? Anders zou hem kunnen overkomen, als hij de fundering heeft gelegd en niet in staat is het werk tot een einde te brengen, dat allen die het zien hem gaan bespotten en zeggen: Die man begon te bouwen maar hij was niet in staat het einde te halen.

Of welke koning zal, als hij tegen een andere koning ten oorlog wil trekken, niet eerst overleggen of hij sterk genoeg is om met tienduizend man het hoofd te bieden aan iemand die met twintig duizend man tegen hem optrekt? Zo niet, dan stuurt hij, als de tegenstander nog ver weg is, een gezantschap en vraagt om de vredesvoorwaarden.

 

Overweging

 

Voorbede (Frans Meulensteen)

 

Onze Vader

 

Wees gegroet

 

Slotgedachte uit Psalm 133 (Mario van den Elsen)

 

Hoe goed is het, hoe heerlijk

als broeders bijeen te zijn!

Goed als olie op het hoofd

die vloeit over de baard

de baard van Aäron,

en druipt op de kraag van zijn gewaad,

 

als de dauw van de Hermon

die neerdaalt op de bergen van Sion.

Daar geeft de Heer zijn zegen:

leven voor altijd.

 

Zegen en zending

 

Sint Leonarduslied (Piet Rovers)

 

Leonardus, u ter ere,

klinke luid ons jubellied!

Trouwe dienaar van den Heere,

neen, gij smaadt ons zangen niet. (2x)

 

Refrein:

O, Leonardus,

aanhoor ons lofgedicht.

Uw beeld zij ons een licht,

dat ons ten hemel richt

 

Lange jaren, honderdtallen,

hield de Donk Sint Leenderd hoog.

’t Volk, dat u te voet kwam vallen,

hief gelovig ‘t hart omhoog. (2x)

Refrein

 

Leonardus, schutspatrone,
geef dat wij u hier beneen

trouw vereren en Gods Zone
loven door al de eeuwen heen. (2x)

Refrein

 

Geplaatst op 3 april 2012, 18:48

Viering patroonsdag 4 11 2011

Teerdag Gilde Sint Leonardus

 

Gebedsdienst Sint Leonarduskapel Donk

 

vrijdag 4 november 2011, 9.00 uur

 

Kruisteken en verwelkoming

 

voorganger:

Wij mogen ons welkom weten bij God, bij onze patroonheilige Leonardus en bij elkaar.

Laten wij elkaar op dit morgenuur van onze teerdag begroeten:

in de naam van de Vader en de Zoon en de heiige Geest

Amen

Laten we op deze blijde dag genieten van ons mens-zijn met elkaar, van het geloof dat wij delen.

Dat wij, komend uit een ver verleden , nog altijd een goede boodschap hebben

voor vandaag en mogen.

Laten we onder aanvoering van Piet twee strofen van het lied “Een mens te zijn op aarde” zingen.

 

Lied (mel. God groet u zuivere bloeme)

 

Een mens te zijn op aarde

in deze wereldtijd

is leven van genade

buiten de eeuwigheid,

is leven van de woorden

die opgeschreven staan

en net als Jezus worden

die ’t ons heeft voorgedaan.

 

Een mens te zijn op aarde

in deze wereldtijd

dat is de Geest aanvaarden

die naar het leven leidt;

de mensen niet verlaten,

Gods woord zijn toegedaan,

dat is op deze aarde

het kwade te verslaan.

 

Gebed

 

Voorganger:

“Wie zoekt zal vinden” staat er geschreven,

“wie klopt zal worden open gedaan”.

Zoeken wij de warme hand van Hem

die ons zijn bemoediging en aandacht schenkt.

 

Allen:

God, die nooit ver weg bent voor wie U zoeken,

zie ons in deze Sint Leonarduskapel samengekomen

om door U gevonden en aanvaard te worden.

Gij die weet wat in ons leeft,

zeg tot ons hart wat Gij voor ons voelt.

En laat ons in vrede elkaar nabij zijn,

door U toevertrouwd

aan elkaars broeder- en zusterschap.

 

Voorganger:

Zegen ons, God, met het licht van uw liefde,

opdat wij elkaar zien met uw ogen

en met velen het volk van uw verwachtingen mogen worden.

Amen

 

Lied (Allen)

 

Refrein

Neemt Gods woord met hart en mond,

eet en drinkt zijn nieuw verbond,

gedenkt uw Heer totdat Hij wederkomt.

 

Couplet:

Heer God, hier in ons midden,

maak uw belofte waar.

Nu laat uw woord geschieden

en schenk ons aan elkaar.

 

Gildebroeder Mario

Lezing uit het evangelie volgens Matteüs (6, 19-21. 25a.30-33)

 

Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg

en dieven breken in om ze te stelen. Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen. Waar je schat is zal ook je hart zijn.

Jullie kunnen niet God dienen en de mammon. Daarom zeg ik jullie: maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken.

Als God het groen dat vandaag nog op het veld staat en morgen in de oven wordt gegooid al met zoveel zorg kleedt, met hoeveel meer zorg zal Hij

jullie dan niet kleden, kleingelovigen?

“Wat zullen we eten?” of “Wat zullen we drinken?” of”Waarmee zullen we ons kleden?” – dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen.

Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben.

Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid,

dan zullen al die andere dingen jullie erbij gegeven worden.

Zo spreekt de Heer

 

Overweging

 

Je kunt de krant niet opslaan, de radio, de televisie niet aanzetten of er wordt weer een nieuwe ontwikkeling gemeld over de eurocrisis. Ons geldsysteem is in gevaar, de economieën van Spanje, Italië en van Griekenland dreigen ineen te storten, vooral Griekenland staat op de rand van de afgrond. Er wordt eindeloos vergaderd door knappe koppen, door regeringsleiders, door de Europese Commissie. Alom worden forse bezuinigen afgekondigd, een noodfonds van een biljoen Euro, dat is duizend miljard Euro zal worden opgericht. Onvoorstelbaar, schuif het maar in mijn pet, wat moet ik aan met al dat gedoe van de hoge heren en dame?

 

We leven in een van de rijkste landen ter wereld, maar je zult maar een huis willen kopen of moeten kwijtraken, dat kost heel wat hoofdbrekens en veel geduld. Je zult maar werken bij grote bank ING, die prachtige kwartaalcijfers heeft en toch aankondigt 2700 medewerkers te gaan ontslaan in het zicht van nog moeilijkere tijden.

 

Wat moet je doen? De Grieken aan hun lot overlaten, veemdelingen weren of je tentje opslaan voor de Amsterdamse effectenbeurs? In ieder geval: zo kan het niet langer, we zijn toe aan een nieuwe maatschappij, waar de macht van het geld in handen van weinigen niet langer de motor van de economie is, waar niet langer de afbetaling van grote staatsschulden moet worden opgehoest door  weinig draagkrachtige burgers.

 

Hoe velen voelen zich gevangen zitten in gekrompen uitkeringen, in moeten sappelen om rond te komen? Eén baantje niet genoeg? Dan ook nog maar een bijbaantje. Hoe naar is het dan te moeten horen dat nog altijd financiële topmensen torenhoge bonussen opstrijken of met een gouden handdruk het bedrijf waar ze zijn mislukt verlaten.

 

In deze tijd worden veel mensen opgegeten door hun zorgen, ze raken uitgeblust. Waar is hun levenslust, hun creativiteit gebleven? Is het dan toch waar wat de filosoof Jean Paul Sartre ooit heeft gezegd: “Het leven is een rotte bloemkool”.

 

Misschien klinken ons Jezus’ woorden: verzamel geen schatten op aarde, maar in de hemel, beurzen die niet verslijten, schatten die niet door mot of roest aangetast kunnen worden, als te naïef, te lief, te wereldvreemd in de oren.

 

Onze patroonheilige Leonardus heeft ze ernstig genomen. Hij was een rijke jongen uit een adellijk geslacht, koning Clovis was bij zijn doop zijn peetvader. Hij had makkelijk een soort playboy kunnen worden. Maar hij heeft het niet gedaan. Hij is arm geworden, hij bouwde een kluis. Daar hielp hij mensen aan onderdak voor de nacht, verstrekte hun een maaltijd. Hij bezocht gevangenen en was hun in de gevangenis tot troost en wist er zelfs een aantal te bevrijden. Hij heeft Jezus’ raad  “Zoek eerst het rijk Gods en zijn gerechtigheid” opgevolgd.

 

Er kwamen mensen op hem af die met hem mee wilden doen. Samen waren ze rijk, omdat mensen hun hartelijkheid en behulpzaamheid waardeerden, omdat ze merkten, dat waar wordt gedeeld niemand iets tekort hoeft te komen.

 

Gildebroeders, we mogen trots zijn op onze patroonheilige. Hij heeft voor ons na vijftien eeuwen nog altijd een goede boodschap, die we waar mogen maken vandaag op onze teerdag, tijdens onze bijeenkomsten, thuis, op ons werk of waar ook. Een boodschap die het verdient gehoord te worden te midden van de Europese financiële crisis. Amen

 

Voorbede

 

Gildebroeder Frans Meulensteen

Laten we zoeken naar schatten die niet vergaan:

liefde tot onze naaste, eerbied voor de schepping.

Dat wij met elkaar deze zoektocht willen gaan.

Laat ons zingend bidden…

 

Laten we uitdelen uit beurzen die niet vergaan,

omdat ze gevuld zijn met aandacht voor elkaar,

beurzen die nooit leeg raken, want waar liefde wordt gedeeld

zal altijd meer dan genoeg zijn.

Laat ons zingend bidden…

 

Moge onze schatten, vriendelijkheid, geduld en bescheidenheid,

in het leven van alle dag niet gaan roesten, door motten worden aangevreten,

dat we met elkaar onze menselijkheid weten te bewaren.

Laat ons zingend bidden…

 

Dat we niet vergeten, dat we in het diepst van ons hart onze schat kunnen vinden,

dat de stem van ons geweten niet tot zwijgen wordt gebracht,

dat we in onze materialistische samenleving door de bomen het bos blijven zien.

Dat we Jezus’ woord “slechts één ding is noodzakelijk” willen horen.

Laat ons zingend bidden…

 

Laten we eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid zoeken,

en laten we vol verbazing ervaren dat onze stoffelijke behoeften

er niet onder hoeven te lijden.

Laat ons zingend bidden…

 

Laten we bidden,

dat ons Leonardusgilde een oefenplaats mag zijn

van oprechte broeder- en zusterschap.

Laat ons zingend bidden…

 

Laten wij blij en dankbaar herdenken

onze gildebroeders en gildezusters die overleden zijn,

omdat zij door God in zijn onvergankelijk leven opgenomen zijn.

Laten we op het einde van dit jaar vol genegenheid terugdenken

aan Richard van der Heijden.

Laat ons zingend bidden…

 

Heer onze God, Gij hoort onze gebeden,

wil ze ook verhoren

op voorspraak van Jezus uw Zoon

en van onze patroonheilige Sint Leonardus.

Amen

 

Onze Vader

 

Gebed om vrede en teken van vrede

 

Allen:

God van licht en leven,

geef ons oog voor al het goede

dat Gij oproept in mensen van vrede,

dat Gij teweegbrengt

in onze wereld op weg naar morgen.

En beweeg ons

om het onze daartoe bij te dragen.

Bemoedig ons om met velen

een gemeenschap te worden naar uw verwachtingen.

Amen

 

Allen geven elkaar een teken van vrede

 

Zegen  en Zending

 

Sint Leonarduslied

 

Leonardus, u ter ere,

klinke luid ons jubellied!

Trouwe dienaar van den Heere,

neen, gij smaadt ons zangen niet. (2x)

 

Refrein:        

O, Leonardus,

aanhoor ons lofgedicht.

Uw beeld zij ons een licht,

dat ons ten hemel richt.

 

Lange jaren, honderdtallen,

hield de Donk Sint Leendert hoog.

’t Volk, dat u te voet kwam vallen,

hief gelovig ‘t hart omhoog. (2x)

 

Refrein

O, Leonardus,

aanhoor ons lofgedicht.

Uw beeld zij ons een licht,

dat ons ten hemel richt

 

Leonardus, schutspatrone,

geef dat wij u hier beneen

trouw vereren en Gods Zone

loven door al d’ eeuwen heen. (2x)

 

Refrein

O, Leonardus,

aanhoor ons lofgedicht.

Uw beeld zij ons een licht,

dat ons ten hemel richt.

 

Laatst bewerkt op 6 november 2011, 12:07. Geplaatst op 6 november 2011, 11:57.

Gebedsdienst 12 september 2011

 

Gilde Sint Leonardus Beek en Donk

 

Gebedsdienst voorafgaand aan het Koningsschieten

op 12 september 2011

 

Het voornaamste gebod

 

Lied

 

Zingt voor de Heer van liefde en trouw,

die onder ons verblijven wou.

Zingt als het gras dat dankt voor dauw;

alleluja, alleluja.

 

Zingt voor de liefde die ons bindt,

die in ons hoofd haar woning vindt,

die in ons hart haar rijk begint;

alleluja, alleluja.

 

Zingt voor het heil dat komen gaat;

zingt voor de deur die open staat;

zingt voor de God die zingen laat;

alleluja, alleluja.

 

Kruisteken en welkom

 

Gildebroeders, laten we elkaar begroeten in de naam van onze God, die met ons gaat en bij ons is in alles wat we gaandeweg meemaken: in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Amen

 

Gebed

 

Allen:

In woord en werk van Jezus, God,

zegt Gij ons wat liefde doet:

hoe zij door mensenogen omziet naar anderen,

en ons tot anderen in beweging brengt.

Leer ons naar anderen om te zien

met de ogen van ons hart,

opdat wij bewogen worden

en doen wat ons hart zeggen zal,

en met velen de wereld van uw dromen worden,

uw rijk dat komt op hemel en aarde. Amen

 

Lezing uit de brief van Jacobus (2, 14-17)

 

Geloof zonder daden is waardeloos

 

Broeders, wat baat het een mens te beweren dat hij geloof heeft, als hij geen daden kan laten zien? Kan zo’n geloof hem soms redden?

Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten, en iemand van u zou zeggen: “Geluk ermee! Houd u warm en eet maar goed” en hij zou niets doen om in hun stoffelijke noden te voorzien – wat heeft dat voor zin?

Zo is ook het geloof, op zichzelf genomen, zonder zich in daden te uiten, dood.

 

Zo spreekt de Heer

 

Lied

 

Vernieuw Gij mij, o eeuwig licht!

God laat mij voor uw aangezicht,

geheel van U vervuld en rein,

naar lijf en ziel herboren zijn.

 

Schep, God, een nieuwe geest in mij,

een geest van licht, zo klaar als Gij;

dan doe ik vrolijk wat Gij vraagt

en ga de weg die U behaagt.

 

Wees Gij de zon van mijn bestaan,

dan kan ik veilig verder gaan,

tot ik U zie, o eeuwig Licht,

van aangezicht tot aangezicht.

 

Lezing uit het evangelie volgens Lucas (10, 25-37)

 

Het voornaamste gebod

 

Er trad een wetgeleerde naar voren om Hem op de proef te stellen. Hij zei: “Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven? Jezus sprak tot hem: “Wat staat er geschreven in de wet? Wat leest ge daar?”

Hij gaf ten antwoord: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart en met geheel uw ziel, met al uw krachten en met geheel uw verstand; en uw naaste gelijk uzelf.”

Jezus zei: “Uw antwoord is juist, doe dat en ge zult leven.”

Maar omdat hij zijn vraag wilde verantwoorden, sprak hij tot Jezus:

“En wie is dan mijn naaste?”

Nu nam Jezus weer het woord en zei:

“Eens viel iemand, die op weg was van Jeruzalem naar Jericho, in handen van rovers. Ze plunderden en mishandelden hem en toen ze weggingen, lieten ze hem halfdood liggen.

Bij toeval kwam er juist een priester langs die weg; hij zag hem wel, maar liep in een boog om hem heen.

Zo deed ook een leviet: hij kwam daar langs, zag hem, maar liep in een boog om hem heen.

Toen kwam een Samaritaan die op reis was, bij hem; hij zag hem en kreeg medelijden; hij trad op hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze; daarna tilde hij hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en zorgde voor hem. De volgende morgen haalde hij twee denariën te voorschijn, gaf ze aan de waard en zei: “Zorg goed voor hem, en wat ge meer mocht besteden, zal ik u bij terugkomst vergoeden.”

Wie van deze drie lijkt u de naaste te zijn van de man die in de handen van de rovers gevallen is?”

De wetgeleerde antwoordde: “Die hem barmhartigheid betoond heeft.”

Jezus sprak: “Ga dan en doet gij evenzo.”

 

Zo spreekt de Heer

 

Overweging

 

De wetgeleerde is nieuwsgierig naar zijn jonge collega die al predikend door het land trekt. Hij wil hem beproeven, wil wel eens zien wat voor vlees hij met rabbi Jezus in de kuip heeft.

Hij de wetgeleerde, die de honderden regels en voorschriften van zijn geloof kent valt meteen met de deur in huis: “Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” Jezus antwoordt met een tegenvraag: “Wat staat er geschreven in de wet?” De wetgeleerde antwoordt met de bekende samenvatting van de heilige boeken, een combinatie van enkele verzen uit Deuteronomium en Leviticus. Bemin God met alles wat in je is en je naaste als jezelf.

Jezus zegt: Vriend, Ik ben het helemaal met je eens. Doe het en je zult leven.

De Schriftgeleerde is teleurgesteld. Was dat nou alles? Hij had zich juist zo verheugd op een stevig debat. Het blijft bij die twee zinnetjes voor die rabbi Jezus. Hebben al die wetten en regels waar hij al zo lang op gestudeerd heeft, zo weinig waarde? Hij moet stof tot discussie loswrikken bij die Jezus, een onderscheiding aandragen waarover ze het met elkaar lekker oneens kunnen zijn. En hij tovert weer een vraag uit de hoed: “Wie is dan mijn naaste?” Zo, ga daar maar eens aan staan.

 

Gildebroeders, als kind heb daar ook al veel over nagedacht. Ja, pappa en mamma, hoorden er zeker bij, en mijn broertje en zusje ook, en mijn vriendje, maar die kinderen van het kamp die op onregelmatige tijden bij ons op school verschenen, daar kon ik me maar liever niet mee bemoeien.

En nu zie ik deze vraag regelmatig in het groot in de media verschijnen. Wat doen we bv. met de toelating van vreemdelingen in ons land, hoe ver moeten we gaan, wat is het verschil tussen echte asielzoekers en economische vluchtelingen, wie zal een verblijfstatus krijgen, wie dient uitgezet te worden, dikwijls na een frustrerende, slepende procedure? Of, moeten wetsovertredingen van minimale straffen worden voorzien?

 

Maar laten we eerlijk wezen, iedereen onze naaste, dat kan toch niet, alsof je een emmer leeggooit, nee, we moeten wel afbakenen, want anders kunnen we helemaal geen naasten hebben.

Ik denk dat die wetgeleerde misschien wel op die lijn zat. Hij was een man van de praktijk. Hij wilde het geloof in het leven van alledag toepasbaar maken, want als iedereen onze naaste zou zijn, dan is niemand onze naaste. Onbegonnen werk is het dan om tot daden te komen. Iets van die wetgeleerde zit ook wel in mij. Ik zal het niet ontkennen.

 

Jezus begint een verhaal te vertellen, over die man die langs de weg ligt te creperen en over de mensen die hem naderen. Jezus vertelt een verhaal. Een verhaal dwingt niet, het laat de toehoorders vrij, je kunt er in meegaan of afhaken, maar het neemt je onder de arm. En je mag als toehoorder je eigen conclusie trekken. Je moet Jezus standpunt niet delen, je mag het.

 

Twee geloofsgenoten zien de halfdode man wel liggen maar lopen in een boog om hem heen.

Maar uitgerekend een halve heiden, een soort ketter, een Samaritaan, die in Israël gemeden werd als de pest, buigt zich over de gewonde, verzorgt hem, brengt hem in veiligheid en neemt alle kosten op zich.

 

Jezus probeert de wetgeleerde, en ook mij, de kwestie van “Wie is mijn naaste?”,  vanuit een heel andere hoek te laten bekijken. Als Hij uitverteld is stelt Hij de Schriftgeleerde de vraag: “Wie was de naaste van de man die in rovershanden was gevallen?” En hij antwoordt, misschien wel tandenknarsend, want hij kon het woord Samaritaan niet over zijn lippen krijgen: “Die hem barmhartigheid heeft bewezen.” “Doe ook jij dat”, zegt Jezus, “en je zult leven”.

 

Barmhartigheid is het sleutelwoord in Jezus’ verhaal. Als een mens zich laat raken door het lot van een medemens of een groep medemensen, dan wordt hij of zij een naaste. Als ik Jezus goed begrijp, dan bestaat er in mijn leefwereld niet een voorraadje naasten, zoals boeken in de kast: romans, detectives, puzzelwoordenboeken, noem maar op, die ik naar believen van de plank kan halen of terugzetten. Nee, als ik de stem van mijn hart volg, als ik mij door medelijden laat bewegen, geraakt word door het lot van de mens ,die misschien wel geheel onverwacht, mijn pad kruist, dan wórd ik de naaste van die ander. Jezus keert de zaak om en wat doet die omkering met mij?

 

Waren de priester en de leviet die de gewonde man voorbij liepen slechte mensen, bedoelden ze het verkeerd? Ik denk van niet. Waarschijnlijk waren ze op weg naar de tempel in Jeruzalem om daar hun liturgische dienst te gaan verrichten. En het aanraken van die gewonde zou hen waarschijnlijk met bloed besmeurd hebben en daardoor zouden ze onrein worden en zouden ze die dag niet aan het altaar hebben mogen dienen.

 

Jezus kiest in zijn verhaal een nieuwe volgorde. Wie of wat is het belangrijkste? De mens in nood is de belangrijkste. Kerkelijke en liturgische regels moeten hoeven er niet in alle omstandigheden toe te doen.

God dienen is ook luisteren naar de stem van je hart, je door medelijden laten bewegen. De heilige ruimte is niet alleen in het kerkgebouw te vinden maar overal waar een mens wordt geholpen. Godsdienst is ook mensendienst. De in joodse ogen ketterse Samaritaan dient God zoals deze gediend wil worden. Hij stapt over scheidslijnen heen en helpt een mens. Hij is de naaste van de man die in rovershanden was gevallen. Dat mag ons te denken geven. Amen

 

Voorbede

 

Voorbede

 

Laten wij ons hart openen voor God en voor elkaar

en bidden wij:

 

om aandachtige ogen die zien wat er in onze medemensen omgaat,

om gevoelige oren die horen wat er in het hart van onze medemensen leeft,

om openheid die onze schroom en tegenzin overwint,

om moed om ons eigen gelijk tussen haakjes te zetten,

om er te zijn waar dat nodig is.

Laat ons bidden…

Allen: Heer, onze God, wij bidden U verhoor ons

 

En laten wij bidden om geloven als werkwoord,

als een levensstijl waarin Jezus ons is voorgegaan,

dat wij meer inspiratie uit zijn verhalen putten

dan uit woorden gegoten in wetten en regels.

Laat ons bidden…

Allen: Heer, onze God, wij bidden U verhoor ons

 

Laten we bidden om gevoeligheid voor de tekenen van de tijd,

om openheid voor hoopvolle ontwikkelingen dichtbij en ver weg,

Dat mensen die hier in Zuidoost Brabant leven ver van hun geboortegrond

de ruimte krijgen en veroveren om een veilig bestaan op te bouwen.

Laat ons bidden…

Allen: Heer, onze God, wij bidden U verhoor ons

 

Laten we bidden dat we door de bomen het bos blijven zien,

dat we niet ontmoedigd raken

door harde politiek, door knellende kerkelijke structuren,

maar kracht putten uit alle hulp en liefde die gewone mensen elkaar geven

en dat wij blijven geloven dat ook overheden en machthebbers

zich tot Jezus kunnen bekeren.

Laat ons bidden…

Allen: Heer, onze God, wij bidden U verhoor ons

 

Laten we als gildebroeders en –zusters bidden dat we vol goede moed zijn,

verheugd over elke glimlach, elk schouderklopje, elk goed woord

van elkaar gekregen en aan elkaar gegeven.

Laat ons bidden…

Allen: Heer, onze God, wij bidden U verhoor ons

 

Laten we bidden voor gouden gildebroeder Jan Huibers, zijn vrouw Maria en zijn gezin,

dat zij en wij allen nog lang van het prachtige jubileum mogen nagenieten.

Laten we bidden, dat onze strijd om de koningsvogel die vandaag zal losbarsten

spannend en plezierig mag zijn en dat de nieuwe koning het komend jaar vol waardigheid

zal heersen.

Laat ons bidden…

Allen: Heer, onze God, wij bidden U verhoor ons

 

 

Laten we bidden dat onze Leonardusgemeenschap

van gildebroeders, gildezusters, vrienden en vriendinnen van het gilde

mag bloeien

en bidden wij ook dat wij verbonden mogen zijn met hen die overleden zijn.

Wij denken hardop aan Richard van der Heijden die ons dit jaar ontviel.

Wij missen hem zeer.

Laat ons bidden…

Allen: Heer, onze God, wij bidden U verhoor ons

 

Onze Vader

 

Gebed om vrede

 

Voorganger:

Wij keren ons hart tot God, opdat zijn vrede in ons woont,

en wij in het licht van zijn menslievendheid

elkaar mogen zien met nieuwe ogen.

 

Allen:

Tot U die deze dag hebt gemaakt

en die in Jezus, onze broeder,

licht van liefde doet stralen in onze nog onvolkomen wereld,

bidden wij.

Verdrijf omwille van Hem alle duisternis uit ons denken en doen,

opdat wij, tot elkaar bevrijd, mensen worden als Hij.

Maak ons nieuw, dienstbaar aan elkaars geluk en vrede.

 

Voorganger:

Moge God zijn vrede in ons neerleggen, opdat wij die delen met velen

en samen het volk van zijn verwachting worden.

Geef elkaar een teken van die vrede. Amen

 

Vredesgebaar

 

Leonarduslied

 

Leonardus, u ter ere,

klinke luid ons jubellied!

Trouwe dienaar van den Heere,

neen, gij smaadt ons zangen niet. (2x)

 

Refrein:

O, Leonardus,

aanhoor ons lofgedicht.

Uw beeld zij ons een licht,

dat ons ten hemel richt

 

Lange jaren, honderdtallen,

hield de Donk Sint Leenderd hoog.

’t Volk, dat u te voet kwam vallen,

hief gelovig ‘t hart omhoog. (2x)

Refrein

 

Leonardus, schutspatrone,
geef dat wij u hier beneen

trouw vereren en Gods Zone
loven door al de eeuwen heen. (2x)

Refrein

 

Slotgedachte

 

“Ga dan”, sprak Jezus tot een wetgeleerde, “ga dan, en doe gij evenzo. Doe als de Samaritaan die zag en hulp bood.”

“Ga dan en doe gij evenzo”, zegt Hij ook tot ons, in de hoop dat ook wij zullen zien en in beweging komen; in de hoop dat wij naasten zullen worden voor hen die gezien worden met de ogen van ons hart.

 

Zegen

 

Laatst bewerkt op 18 september 2011, 09:09. Geplaatst op 18 september 2011, 08:58.

Gebedsdienst 18 juni 2011

 Jan Huijbers 50 jaar gildebroeder

Gilde Sint Leonardus Anno 1422 Beek en Donk

 

Woord en Gebed - Brood en Wijn

 

Agapè-viering ter gelegenheid van Jan Huijbers 50 jaar gildebroeder

bij hem thuis in Keldonk op 18 juni 2011

 

Kleine processie

Het beeld en de boeien van Sint Leonardus, de bijbel en

brood en wijn worden in het midden gebracht

 

Lied: Toen Jezus was gekomen (t. H. Oosterhuis, m. God groet u)

 

De Heer die ongezien                            Toen is Hij trouw gebleven

in deemoed tot ons kwam,                     de weg is hij gegaan.

die om ons vlees te dienen                    Hij gaf als brood zijn leven,

de zonden op zich nam,                         Hij heeft de dood weerstaan.

Hij werd bekoord om koning                  Verlos ons van het kwade,

in plaats van knecht te zijn,                   o Heer en maak het waar

Jeruzalem zijn woning,                          dat wij met U gedoopt zijn

een aardse heerschappij.                       ten dienste van elkaar.

 

Welkom en kruisteken

 

Pastor-diaken:

Welkom gildebroeders en gildezusters, welkom vrienden, welkom op de eerste plaats aan jou gouden gildebroeder Jan en jou gildezuster Maria, Jans echtgenote en toeverlaat, welkom aan jullie hun kinderen en kleinkinderen en aan jullie hun vrienden.

In de lezing uit het levensverhaal van Leonardus zullen we horen, dat Leonardus in een woud vier mijlen van Limoges een kluis bouwde. Wat zal het daar toen stil en groen geweest zijn, een omgeving die hem tot gebed en Godservaring bracht. Aan die plek moet ik denken nu wij hier op jullie erf bijeen zijn, Jan en Maria, ook een groene plaats met veel bloemen, vogels en vissen, een kluis, een oase in het jachtige leven van deze tijd, elf eeuwen na Leonardus. Het is voor ons een voorrecht hier met jullie te mogen vieren. We willen dat doen in alle eenvoud zoals de christenen van het eerste uur dat deden in een agapè-viering.

Agapè betekent liefdesmaaltijd. Jezus’ volgelingen van het eerste uur kwamen samen in een van hun huizen, dan eens hier dan eens daar, ze dankten God en deelden hun voedsel en drank, brood en wijn. Dat willen wij vandaag ook doen.

Bij de intredeprocessie voerden we met ons mee sprekende tekenen: het brood en de wijn, een Bijbelboek, het beeld van Leonardus en een ketting. Als Leonardus wordt afgebeeld houdt hij een ketting vast. Dat herinnert ons aan zijn liefde voor gevangenen. Hij droeg zorg voor hen en wist sommigen van hen te bevrijden. Vrij zijn, we willen het allemaal zo graag, maar soms zitten we vast letterlijk of figuurlijk of hebben we zorg om anderen die nog veel vaster zitten in gevangenissen, huizen van bewaring of kampen, terecht of onterecht. Wij, de mensen van planeet Aarde, hebben met de natuur die ons omringt nog veel bevrijding nodig.

Laten we om vergeving vragen omdat wij, mensen die geroepen zijn en om vrij te zijn en vrij te maken, daarin van tijd tot tekort schieten. Laten wij dat doen met een gebed uit de Leonarduskerk van St. Léonard de Noblat in Frankrijk.

 

Gebed om bevrijding (Leonarduskerk te Noblat)

 

Allen: Heer onze God, Gij hebt aan de heilige Leonardus de gave geschonken om gevangenen te bevrijden. Verleen ons op zijn voorspraak te worden bevrijd van alles wat ons leven beknelt. Wij zijn gevangen in de boeien van de zonde, maak ons, op voorspraak van Sint Leonardus, tot vrije mensen door de vergeving die Gij ons schenkt en geef dat wij anderen kunnen vergeven. Dat vragen wij U door Jezus Christus Uw zoon, onze Heer, die leeft en heerst door de eeuwen der eeuwen. Amen

 

Boeien worden geopend

De in de processie meegebrachte ketting wordt verbroken

 

Vredeswens

 

Uit het levensverhaal van Sint Leonardus (H. van Hertum, 1873)

 

De H. Leonardus was een der drie duizend edellieden, welke zich met den frankischen koning Clovis na de wondervolle overwinning te Tolbiac tot het christendom bekeerden. Hij bleef na zijne bekeering nog eenigen tijd aan het hof en in de dienst van den vorst, maar hoorde in zijn binnenste de stem, die hem naar de eenzaamheid riep, hoe langer zoo luider spreken. Eerst begaf hij zich onder de leiding van den H. Remigius, den beroemden bisschop van Reims, uit wiens hand hij het doopsel ontvangen had; later vertrok hij, omdat hij te Reims nog te veel bekenden aantrof, naar Orleans, waar de H. abt Maximinus hem in zijn klooster opnam. Na diens dood vestigde Leonardus zich in een woud, vier mijlen van Limoges. Op eene plaats, Noblac geheeten, bouwde hij zich eene kluis en begon er dat leven van strenge boetvaardigheid, waarin hij tot zijn dood toe volhardde. Nu en dan verliet hij zijne eenzaamheid om in den omtrek mensen tot berouw en boete te vermanen. Zijne woorden maakten een diepen indruk en bragten velen op den goeden weg terug; enigen zelfs smeekten, dat zij hem mogten volgen en rondom zijne kluis en naar zijn voorbeeld den Heer dienen. Zoo ontstond eene vereeniging van vrome mannen, die later onder een eigen regel in de abdij van St. Leonard de Noblac te zamen woonden.

Koning Clovis koesterde steeds voor zijn vroegeren hoveling den grootsten eerbied en liet niet na hem dit bij iedere gelegenheid op de ondubbelzinnigste wijze te doen blijken. Meermalen bezocht hij hem in zijne kluis, vroeg hem dan raad in gewigtige zaken en smeekte hem bij het afscheid dringend voor hem en zijn rijk te willen bidden. Bij een dezer bezoeken gaf hij hem een groot deel van het bosch, waarin zijne kluis stond, ten geschenke. In zijne laatste levensjaren wijdde de H. Leonardus zich aan een werk, dat onder de ligchamelijke werken van barmhartigheid eene schoone plaats inneemt: het bezoeken der gevangenen. Hij wist deze ongelukkigen te vertroosten, tot geduld op te wekken en vooral te bekeeren. De verstoktste booswichten konden op den duur geen weerstand bieden aan zijn liefderijke vermaningen; zij beweenden hunne zonden en droegen in den geest van ware boetvaardigheid de straffen, die zij voor hunne misdaden verdiend hadden. Niet zelden gebeurde het, dat de heilige door zijne voorspraak bij den koning voor eenige hunner de vrijheid verkreeg en dan bleef hij met al de zorg van een goeden vader over hen waken, opdat zij aan hunne voornemens getrouw den regten weg zouden blijven bewandelen. Den 6 november van het jaar 559 is de H. Leonardus in de Heer ontslapen.

 

Uit: Levens der heiligen voor alle dagen des jaars, bewerkt door H.W.J. van Hertum, R.K. Priester, blz. 617-618, uitgegeven te ‘s – Hertogenbosch, 1873

 

Lied: De Geest des Heren (t. H. Oosterhuis, m. Gelukkig is het land)

 

De Geest des Heren heeft

een nieuw begin gemaakt,

in al wat groeit en leeft

zijn adem uitgezaaid.

De Geest van God bezielt

wie koud zijn en versteend,

herbouwt wat is vernield,

maakt een wat is verdeeld.

 

Wij zijn in Hem gedoopt

Hij zalft ons met zijn vuur.

Hij is een bron van hoop

in alle dorst en duur.

Wie weet vanwaar Hij komt

wie wordt zijn licht gewaar?

Hij opent ons de mond

en schenkt ons aan elkaar.

 

Uit het evangelie volgens Lucas (19, 1-10)

Zacheüs

 

Jezus ging Jericho in en trok door de stad. Er was daar een man die Zacheüs heette, een rijke hoofdtollenaar. Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk.

Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer hij voorbijkwam.

Toen Jezus daar langskwam keek hij naar boven en zei: “Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.” Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis.

Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: “Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.” Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: “Kijk, Heer, de helft van mijn bezittingen geef ik aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst vergoed ik het viervoudig.”

Jezus zei tegen hem: “Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.”

 

Overweging

 

Jan, je bent 50 jaar gildebroeder, lid van het Donkse Sint Leonardusgilde. Erevoorzitter ben je nu en koning, want schieten doe je nog als de beste.

Al doe ik nu enkele jaartjes mee als gildebroeder, het is niks vergeleken bij jouw 50 jaren. Ik ken je, maar van die jaren daarvoor weet ik niet veel. Ik heb bij jou alleen het topje van de ijsberg gezien en dat is al heel wat.

 

Ik was laatst bij jou en Maria ter voorbereiding van deze Agapè-viering. Samen gezellig aan de koffie en buurten maar. Maria, jij schoof me een paar fotoalbums toe en ik zag de oude tijd een beetje voor mij tot leven komen. Stoer hoor, Jan, jij op het paard. Ik mocht ook je sjerp bekijken, wat een onderscheidingstekens zitten erop gespeld. Ik herinner me een hele mooie met een zilveren leeuwtje. “Op mijn feest doe ik mijn sjerp om”, sprak je, de koningsketen kan wel even afblijven, want ik ben gildebroeder. Dat wil ik laten zien.”

 

Ja Jan, gildebroeder zijn is niet zomaar een hobby voor je, iets dat er bij doet, nee, voor jou is gildebroeder zijn een deel van jezelf geworden. Door het leven gaan zonder gildebroederschap kun je jezelf gewoonweg niet voorstellen. Ik raad ieder van ons aan nog eens het artikel te lezen in de Nieuwsbrief dat gildebroeder Cees geschreven heeft. Volgens mij slaat hij de spijker precies op de kop, zoals hij jou beschrijft.

 

Gildebroeder zijn is een roeping die de ene broeder wat luchtiger opneemt en de andere wat ernstiger, zoals jij, Jan. Het is goed, zeg ik, dat er in ons gilde mensen zijn die uitgroeien tot figuren naar wie je opkijkt, die waar maken wat zo droog in het huishoudelijk reglement, bijna terloops, vermeld wordt, die het ideaal belichamen dat daar in bijlage 1 opgeschreven staat.

Ik lees:

“In eerste instantie is iedereen binnen het gilde Sint Leonardus gildebroeder. Een gildebroeder kan het best omschreven worden als een mens die anderen wil helpen, vooral in het gilde. Spontaan, zonder er geld voor te vragen. Of zoals de gilden het zelf zeggen: dienstbaarheid, ongevraagd en onbetaald. Tot uw dienst graag gedaan. Ten eerste binnen het gilde zelf. En ten tweede als collectief voor de samenleving. Het is de naar binnen en naar buitengerichte beschuttende functie van het gilde, aloud maar nog steeds een levende gedachte.”

Een gedachte die jou dierbaar is, Jan, en die je steeds opnieuw getracht hebt in daden om te zetten en dat erkennen wij en daarvoor zijn we je dankbaar.

 

Jan, je hebt zelf de omslag van het liturgieboekje gemaakt, samen met je zoon, en je hebt er als thema van deze viering het woord broederschap op gezet. Of ik dat goed vond? Ja, natuurlijk, maar ik zat toch wel even in mijn rats, want ik had in het boekje dat al af was meer als thematiek bevrijding gezocht en gevonden. Maar als we er nog eens goed met elkaar over nadenken, dan horen broederschap en bevrijding bij elkaar, ze roepen elkaar op en versterken elkaar. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille.

 

Het is makkelijk, te gemakkelijk, om te zeggen, dat je iemands broeder bent of wilt zijn, of dat iemand je broer is, maar als het bij zeggen blijft stelt die uitspraak niet veel voor. Pas als je echts iets voor een ander doet word je een broeder, een zuster. Praatjes vullen geen gaatjes.

Leonardus werd een medebroeder van mensen door hen gastvrij te ontvangen in zijn kluis, ze eten en drinken aan te bieden en een bed voor de nacht. Leonardus was een medebroeder van gevangenen.

We hoorden het zojuist voorlezen door onze hoofdman Geert-Jan.

Leonardus zocht ze op in hun cel, knoopte het gesprek aan, gaf hun het gevoel dat ze mensen waren en bleven, meer dan de moeite waard ook in die cel met het blok aan hun been, de ketting om hun polsen. Door zijn durf, zijn inzet liet hij zien dat hij om hen gaf, getuigde hij dat God van hen hield ondanks alles. Sommigen herkregen door zijn toedoen de vrijheid en ook dan bleef hij hen trouw om ze op het rechte pad te houden. Ook gevangen horen erbij, dat droeg Leonardus uit.

Leonardus is geloofwaardig als broeder van mensen, omdat hij niet in mooie woorden bleef steken, maar zich daadwerkelijk inzette. Hij was een bevrijdend mens.

 

Jezus nodigde zichzelf uit bij Zacheüs.

Hij zei “Zacheüs, ik kom vanavond bij je eten.”

Daarmee verloste Hij de kleine, rijke, gehate man die in de boom klom, uit zijn gevangenschap, zijn isolement. Zacheüs lag er in de Joodse gemeenschap uit, vrome mensen meden hem als de pest, die overloper naar de Romeinen die bij het innen van de belastingen, dat was zijn taak, de mensen veel te veel geld uit de zak klopte. Hij was schatrijk geworden over de ruggen van anderen, maar arm aan waardering van de mensen om hem heen.

Eenzaam was hij geworden.

 

Jezus trekt zich niets aan van die mensen in Jericho, Hij gaat naar Zacheüs toe, ook al vinden sommigen Hem daardoor ook een zondaar. Maar kijk eens wat er met Zacheüs gebeurt. Hij is zo blij met het bezoek van Jezus, die bij hem eten wil, dat hij een ander mens wordt, een bevrijd mens, die de mensen die hij heeft afgezet, hun geld met een dikke rente wil teruggeven en met de armen zijn overvloed wil delen. Zacheüs hoort er weer bij, de droeve stemming is verdwenen, het is feest.

 

Zo hebben Jezus en Leonardus de ware broederschap uitgedragen, niet de broederschap van de woorden maar van de daden.

Ik zou willen zeggen, met verwijzing naar Jezus’ verhaal van de barmhartige Samaritaan: je hebt pas broeders en zusters als jij jezelf tot een broeder of zuster van anderen weet te maken.

Lieve mensen, wij zijn hier vandaag als broeders en zusters bijeen rond onze gouden gildebroeder Jan en onze gouden gildezuster Maria, want zij stond hem al die jaren ter zijde.

Zij was en is zijn steun en toeverlaat.

 

Het is feest Jan, vijftig jaar bij het Leonardusgilde zijn, dat je dat mag meemaken, dat is toch een groot geschenk voor jou en voor ons. Maar het is nog niet gedaan, je gaat er nog geen punt achter zetten, nog lang niet, want gildebroeder zijn is in jou vlees en bloed geworden. Hoe kunnen wij dit beter vieren, dan door brood dat leven geeft en wijn die vrolijk maakt zo aanstonds met elkaar te delen. We zijn hier samen zoals eertijds Jezus en Zacheüs en zijn gasten. Het is vandaag een geweldig feest van broederschap en zusterschap, want die twee staan op gelijke hoogte, zijn twee evenwaardige verschijningsvormen van wat we door onze geboorte hebben meegekregen, dat we allemaal kinderen van God zijn, die ons zo graag ziet, kinderen van zijn grote gezin, broers en zussen van elkaar.

Amen

 

Geloofsbelijdenis

 

Allen: Wij geloven in God die van ons houdt

en dat laat zien

in de gewone dingen van elke dag:

in een korenbloem in het veld,

in een glimlach van een kind,

in muziek die ons ontroert,

in mensen die wij boeiend vinden.

Wij geloven in Jezus,

die ons de weg laat zien

naar een samenleving

waarin elke mens zich thuis voelt.

Wij geloven in zijn liefde,

die sterker is dan onze twijfel en onmacht,

in zijn vergeving,

als wij ons van Hem en elkaar afkeren.

Wij geloven in de Geest van Jezus,

die ons aanmoedigt en kracht geeft

om licht en warmte te zijn in het leven van anderen. Amen

 

Voorbede

 

Laten we bidden om vrede en vriendschap wereldwijd, dat mensen van overal elkaar met respect behandelen, dat zij elkaar zien en eren als Gods eigen kinderen, leden van hetzelfde grote gezin.

Laat ons zingend bidden…

 

Laten we bidden dat wij hier bijeen de eeuwenoude tradities van het Donkse Leonardusgilde mogen koesteren en op eigentijdse wijze uitdragen.

Laat ons zingend bidden…

 

Laten we bidden dat in onze samenleving en in de Brabantse gildes de band tussen de generaties bewaard blijft en versterkt wordt.

Laat ons zingend bidden…

 

Laten we bidden, dat ons Leonardusgilde meer en meer een oefenplaats mag zijn van broeder- en zusterschap in de praktijk.

Dat wij, gildebroeders en gildezusters, meer en meer mensen worden naar het voorbeeld van Jezus en Leonardus, hartelijk en dienstbaar.

Laat ons zingend bidden…

 

Laten we bidden uit dankbaarheid voor al het goede dat onze gildebroeder Jan Huijbers onder ons tot stand heeft gebracht, vragen wij God dat hij vandaag ten volle mag genieten samen met Maria, zijn kinderen en kleinkinderen en alle die hem lief zijn, van zijn gouden gildejubileum.

Laat ons zingend bidden…

 

Laten we bidden voor gouden gildebroeder Richard van der Heijden die wij aan het begin van dit jaar uit handen moesten geven, dat hij nu voor altijd rust en geluk gevonden mag hebben bij U, onze God.

En bidden wij ook voor allen die om zijn dood rouwen, dat ze getroost mogen worden en kracht ontvangen om samen verder te gaan.

Laat ons zingend bidden…

 

Laten we bidden voor alle gestorven gildebroeders en -zusters, dat wij aan hen blijven denken en hun gedachtenis eren, dat de verbondenheid tussen aarde en hemel ons mag inspireren.

Laat ons zingend bidden…

 

Laten we een ogenblik in stilte bidden, dat God naar ons gebed wil luisteren.

……………………..

Laat ons zingend bidden…

 

Lied

 

Waar liefde mensen samenvoegt

worden stenen een paleis,

de kille straat een lentetuin,

de hel een paradijs

 

Refrein

Een land van licht en zonneschijn,

een haard waar men zich warmt:

een overvolle beker wijn,

een mens die je omarmt

 

De deur roept je een welkom toe,

een stoel staat voor je klaar;

de tafel is gastvrij gedekt,

een heerlijk avondmaal

 

Refrein

 

Tafelgebed door allen

 

Waar Jezus aanwezig was,

werden blinden de ogen geopend,

konden doven weer horen,

werden lammen op de been gezet.

Hij opende harten,

mensen lieten zich raken.

Gods Geest

ging als een windvlaag door de wereld.

 

Jezus ging vaak met mensen aan tafel,

met goede en kwade, met arme en rijke,

zonder onderscheid.

Hij deelde met hen het brood en de wijn.

Hij deelde met hen het leven.

 

Toen zijn dagen ten einde liepen,

nodigde Hij nog eenmaal zijn vrienden uit.

Hij deelde met hen zijn liefde:

Hij waste hun de voeten, Hij gaf hun te eten en te drinken.

Dit was Jezus de Dienaar van God en mensen.

Ten teken van onze trouw aan elkaar,

ten teken van onze trouw aan U, God,

die ons tot Vader bent,

willen wij delen van ons brood,

willen wij samen drinken onze wijn,

gildebroeders en –zusters onder elkaar,

en wij spreken U aan met de woorden van Jezus uw Zoon.

 

Onze Vader

 

Brood en wijn gedeeld

 

Hulde aan Leonardus

Maria plaatst bloemen bij het Leonardusbeeld

 

Zegen voor allen

Leonarduslied

 

Leonardus, u ter ere,

klinke luid ons jubellied!       

Trouwe dienaar van den Heere,·

neen, gij smaadt ons zangen niet. (2x)

 

Refrein:

O, Leonardus,···

aanhoor ons lofgedicht

Uw beeld zij ons een licht,·

dat ons ten hemel richt

 

Lange jaren, honderdtallen,
hield de Donk Sint Leendert hoog.

’t Volk, dat u te voet kwam vallen,
hief gelovig ‘t hart omhoog. (2x) ·

 

Steeds in breder, breder scharen

trokken pelgrims naar de Donk

Heind’ en verre klonk de mare

van ‘tgeen hun Sint Leendert schonk (2x)

 

Leonardus, rouw en smarte

brak voor ’t Donkse kerkje aan.

Alles viel, - in Donkse harten

bleef uw naam geschreven staan (2x)

Refrein

 

Op den puinhoop waar zij knielden

bouwde straks het nageslacht.

Hun geloof dat ons bezielde

heeft deez’ kerk tot stand gebracht. (2x)

 

Goede Jezus, hemelkoning,

Hoor ons danklied, hoor ons bee.

Zegen Leonardus’ woning,

geef zijn volk geluk en vree. (2x)

 

Leonardus, Schutspatrone,
geeft dat wij u hier beneen

trouw vereren en Gods Zone
loven door al d’ eeuwen heen. (2x)

 

 

 

 

 

 

 

 

Laatst bewerkt op 22 juni 2011, 22:30. Geplaatst op 22 juni 2011, 21:26.

Gebedsdienst 29 jan 2011

Jaarvergadering Gilde Sint Leonardus

 

Beek en Donk, 29 januari 2011

 

Gebedsviering

Begroeting

 

Lied

 

Door de wereld gaat een woord

en het drijft de mensen voort:

“Breek uw tent op, ga op reis

naar het land dat Ik u wijs.”

 

Refrein:

Here God, wij zijn vervreemden

door te luist´ren naar uw stem.

Breng ons saam met uw ontheemden

naar het nieuw Jeruzalem.

 

Door de wereld klinkt een lied

tegen angsten en verdriet,

tegen onrecht, tegen dwang

richten pelgrims hun gezang.

Refrein:

 

Door de wereld gaat een woord

en het drijft de mensen voort:

“Breek uw tent op, ga op reis

naar het land dat Ik u wijs.”

Refrein:

 

Gebed

 

Lezing uit het boek Exodus (3, 1-8a.13-15)

 

Mozes hoedde de kudde van zijn schoonvader Jetro, de priester van Midjan. Eens dreef hij de kudde tot ver in de woestijn en kwam bij de berg van God, de Horeb. Toen verscheen hem de engel van de Eeuwige, in een vuur dat opvlamde uit een doornstruik. Mozes keek toe en zag dat de doornstruik in lichterlaaie stond en toch niet verbrandde. Hij dacht: ik ga er op af om dat vreemde verschijnsel te onderzoeken. Hoe komt het dat die doornstruik niet verbrandt? De Eeuwige zag hem naderbij komen om te kijken. En vanuit de doornstruik riep God hem toe: Mozes. Hier ben ik, antwoordde hij. Toen sprak de Eeuwige: kom niet dichterbij, doe uw sandalen uit, want de plaats waar gij staat is heilige grond. En hij vervolgde: Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jacob. Toen bedekte Mozes zijn gezicht want hij durfde niet naar God op te zien. De Eeuwige sprak: Ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien, de jammerklachten om zijn onderdrukkers gehoord; ja, ik ken zijn lijden. Ik daal af om mijn volk te bevrijden uit de macht van Egypte. Maar Mozes sprak opnieuw tot God. Als ik nu bij de Israëlieten kom en hun zeg:

De God van uw vaderen zendt mij tot u, en zij vragen: Hoe is zijn naam? wat moet ik dan antwoorden? Toen sprak God tot Mozes: Ik ben die er zijn zal. Zeg tegen de Israëlieten: IK ZAL ER ZIJN heeft mij naar u toegestuurd. God zei tot Mozes: Dit moet gij de Israëlieten zeggen:

De Eeuwige, de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaäk, zendt mij tot u. Dit is mijn naam voor altijd. Zo moet men mij aanspreken, alle geslachten door.

 

Lied

Voorzang:

Wie als een god wil leven hier op aarde

Allen:

Wie als een god wil leven hier op aarde

Voorzang:

Hij moet de weg van alle zaad

en zo vindt hij genade

Allen:

en zo vindt hij genade.

 

Hij gaat de weg van alle aardse dingen

hij leeft het lot met hart en ziel

van alle stervelingen.

 

Hij wordt aan zon en regen prijsgegeven

het kleinste zaad in weer en wind

moet sterven om te leven.

 

En zo heeft onze God zich ook gedragen

en zo is Hij het leven zelf

voor iedereen op aarde.

 

Lezing uit het evangelie volgens Lucas (9, 11b-17)

 

Jezus sprak tot de menigte over het Rijk Gods; en wie genezing nodig hadden genas Hij. Toen de dag ten einde  begon te lopen kwamen de twaalf naar Hem toe en zeiden: Stuur de mensen weg; dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om daar onderdak te vinden, want we zijn hier in de eenzaamheid. Maar Hij antwoordde: Geeft gij hun maar te eten. Wij hebben maar vijf broden en twee vissen, zeiden ze; of we zouden voor al dat volk eten moeten gaan kopen. Er waren naar schatting wel vijfduizend mannen. Hij gelastte nu zijn leerlingen: Laat ze gaan zitten in groepen van ongeveer vijftig. Dat deden ze en ze lieten allen plaats nemen. Daarop nam Hij de vijf broden en de twee vissen, sloeg de ogen ten hemel, sprak er de zegen over uit, brak ze en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte voor te zetten. Allen aten tot ze verzadigd waren en wat zij overhielden haalde men op, twaalf korven met brokken.

 

Overweging

“Geven jullie de mensen maar te eten,” zegt Jezus tot de twaalf. Vanuit de gloed van de brandende doornstruik spreekt God Mozes toe: “Ik heb de ellende van mijn volk gezien, zijn jammerklachten gehoord. Ik daal af om het te verlossen. Daarom moet jíj, Mozes, naar de Farao gaan om zijn vrijlating te eisen.”

Jezus geeft de menigte te eten, maar Hij zet daarvoor de twaalf aan het werk.

De Eeuwige gaat zijn volk verlossen, maar Hij stuurt Mozes erop uit.

 

God is een mysterie voor ons. Wij kunnen niet over Hem, Haar of Het beschikken. God is ons mensen te diep, te hoog, te duister, te verblindend, te heilig. Hij ontsnapt aan onze greep, Hij ontglipt ons telkens weer. Soms even menen we Hem te ervaren, als in een flits, in een visioen, in wat tussen ons mensen soms gebeurt, in een persoon, in Jezus Christus, wiens naam betekent “God redt”.

 

Wij zijn aangewezen op verhalen, beelden, ervaringen van mensen. Paulus heeft het over een beslagen spiegel waarin we kijken.

 

In de verhalen van onze geloofstraditie is er iets heel bijzonders met onze God aan de hand.

God blijft niet in zichzelf opgesloten, Hij is geen wezen dat zichzelf genoeg is, onbewogen. Hij treedt naar buiten in zijn schepping, zoekt de mensen, is vooral gericht op de mensen die in de verdrukking zitten. In de verzameling Bijbelverhalen verschijnt Hij eerst als Verlosser, als Bevrijder van zijn volk, pas daarna wordt Hij erkend als Schepper. Misschien een ongewone gedachte voor ons. Het boek Exodus, het boek van de Uittocht, de uittocht uit de slavernij van Egypte, waaruit we vandaag lezen is ouder dan het boek van de schepping, het verhaal van Adam en Eva, ook al is dat in de loop der geschiedenis ons eerste Bijbelboek geworden. De Israëlieten hebben hun God eerst en vooral als Bevrijder ervaren en vanuit die oerervaring hebben ze gezocht naar hun oorsprong en ontstonden de verhalen over het begin van de wereld en de mensen.

 

Onze God is op ons gericht, Hij zoekt ons gezelschap, Hij vraagt ons om namens Hem op te treden en zijn naam waar te maken. God openbaart zijn naam aan Mozes: “Ik ben die er zijn zal”. Ook wel vertaald als “Ik ben die er voor jullie zal zijn”.Of nog vrijer: Je zult het wel zien wie ik ben. Een dynamische naam, die zich gaandeweg laat raden. Wat je ook over God mag zeggen, Hij is geen egoïst, Hij is niet schuchter of teruggetrokken. Het zit in zijn aard dat Hij op de buitenwereld, op anderen is betrokken. Hij is een teamspeler, die aangewezen is op de prestaties van zijn ploeg. Ons geloofspunt van de ene God in drie personen, logischer wijs niet te begrijpen, betekent dat niet dat God - Vader, Zoon en Geest - in zichzelf reeds gemeenschap veronderstelt?

Onze God, zo machtig en sterk, zo duizelingwekkend hoog verheven levert zich uit aan ons doen en laten. Wat een vertrouwen stelt Hij in ons, wat een risico durft Hij te lopen, want wij blijven wispelturige, zwakke, zondige mensen, maar Hij vindt ons goed genoeg als arbeiders in zijn wijngaard, Je zou zeggen onze God durft een gokje te wagen, maar wat een kracht, wat een energie geeft Hij ons daardoor mee, wij kunnen groeien door het vertrouwen dat Hij ons geeft. Wij mogen groeien door de aandacht die we krijgen Zijn bevestiging maakt ons tot betere mensen, mensen naar zijn hart, bedacht om elkaars welzijn.

 

In Jezus is onze bevrijdende God heel menselijk in ons midden gekomen. Jezus heeft een beweging op gang gebracht van mensen die braken met de ban van hebben en houden, van aanzien en macht, de illusie van een valse zekerheid.

In die lange stoet van zijn volgelingen treffen we Sint Leonardus aan, de patroonheilige van ons gilde. Hij heeft zich ingezet voor de bevrijding van gevangenen, hij heeft voorbij trekkende reizigers voedsel en onderdak geboden.

 

Gildebroeders, mannen van de Donk, wij zijn sinds 1422 geworteld in de traditie van Leonardus. Hij is net als de God van het braambos, net als Jezus naar buiten getreden, Hij heeft zich het lot van mensen in nood aangetrokken en er wat aangedaan.

 

Jezus wist een menigte van vijfduizend mannen te voeden, vrouwen en kinderen niet meegerekend, maar Hij zei tegen de twaalf: “Geven jullie hun maar te eten”.

Amen

 

Voorbede

 

Onze Vader, Wees gegroet

 

Leonardusgebed uit St. Léonard de Noblat

 

Allen:

Heer onze God, Gij hebt aan de heilige Leonardus de gave geschonken om gevangenen te bevrijden. Verleen ons, op zijn voorspraak,

te worden bevrijd van alles wat ons leven in het gedrang brengt.

Wij zijn gevangen in de boeien van de zonde, maak ons, op voorspraak van Sint Leonardus, tot vrije mensen door de vergeving die Gij ons schenkt en geef dat wij anderen kunnen vergeven. Dat vragen wij U door Jezus Christus Uw zoon, onze Heer, die leeft en heerst door de eeuwen der eeuwen.

Amen

 

Zegen en zending

 

Sint Leonarduslied

 

Leonardus, u ter ere,

klinke luid ons jubellied!

Trouwe dienaar van den Heere,

neen, gij smaadt ons zangen niet. (2x)

 

Refrein:

O, Leonardus,

aanhoor ons lofgedicht.

Uw beeld zij ons een licht,

dat ons ten hemel richt

 

Lange jaren, honderdtallen,

hield de Donk Sint Leenderd hoog.

’t Volk, dat u te voet kwam vallen,

hief gelovig ‘t hart omhoog. (2x)

Refrein

 

Leonardus, schutspatrone,
geef dat wij u hier beneen

trouw vereren en Gods Zone
loven door al de eeuwen heen. (2x)

Refrein

 

 

 

Laatst bewerkt op 1 februari 2011, 15:23. Geplaatst op 31 januari 2011, 19:25.
Nieuwere berichten » «Oudere berichten